16 november, 2015

Houding gerelateerd aan voettype

Martin Koelman

podoposturaal therapeut, fysiotherapeut, registerpodoloog 27-12-1956 - 01-02-2022 †

Houding gerelateerd aan voettype

Elke standsafwijking van de voeten zal een standsafwijking hoger in het lichaam tot gevolg hebben en omgekeerd zal elke houdingsafwijking een verandering van de voetstand tot gevolg hebben. Dat is een zin die in bijna elke folder over podoposturale therapie zal staan. Om hier inzicht in te krijgen is het nodig verschillende voettypen te combineren met de daarbij behorende houding. Dr. Bourdiol, een Franse neurofysioloog en grondlegger van deze therapie, heeft een en ander beschreven in zijn boek “Pied et statique” (Frankrijk 1980).

De pes rectus (normale voet)

normale voetDe houding behorend bij de normale voetafdruk (foto 1) kunnen we als volgt beschrijven:
De voeten staan in een neutrale positie. De intrinsieke voetmusculatuur heeft een normale tonus met als gevolg een normale voetboog. Als we een loodlijn vanuit de malleoli neerlaten, zien we dat de lijn vanuit de mediale malleolus samenvalt met de mediale voetrand, terwijl de loodlijn vanuit de laterale malleolus zal samenvallen met de laterale voetrand. Het onderbeen staat niet loodrecht op de voet, maar trekt een paar graden naar ventraal. Om te voorkomen dat het lichaam voorover valt zullen de kuitspieren moeten aanspannen. Ter compensatie aan de enkel- en onderbeenstand zal de knie licht flecteren met als gevolg een naar craniodorsaal gericht femur. Dit wordt in balans gehouden door aanspanning van de m. quadriceps.

Compensatoir aan de femurstand zal het bekken (om achterover vallen van het lichaam te voorkomen) voorover kantelen en compensatoir daarop zal de wervelkolom lumbaal lordoseren, thoracaal kyfoseren en cervicaal weer lordoseren. Deze compensatoire curves zorgen ervoor dat het staan gepaard gaat met een minimum aan spieractiviteit (foto 2)
Inademing brengt het diafragma naar caudaal, waardoor de buikinhoud naar ventraal geduwd wordt. Dit heeft als gevolg dat het lichaamszwaartepunt ook naar ventraal verschuift.
Normaal bevindt het lichaamszwaartepunt zich enkele centimeters voor L3-L4 en een projectie van dit punt op de grond bevindt zich ter hoogte van het os naviculare.
Om te voorkomen dat we tijdens inademen voorover vallen, zullen de spieren aan de dorsale zijde van het lichaam wat meer aanspannen. Achterover vallen tijdens uitademen wordt voorkomen door spieraanspanning aan de ventrale zijde van het lichaam.
Dat het hierbij gaat om een constant samenspel van de agonisten en de antagonisten moge duidelijk zijn.
Dit minimale verschuiven van het lichaamszwaartepunt tijdens het staan noemen we oscilleren.

poppetjes

Compensatoire curves in de wervelkolom

De pes planus (platvoet)

platvoetDe platvoet en bijbehorende houding (foto 3) wordt vooral gekenmerkt door een hypotonie van alle houdingsspieren. Door de hypotonie van de intrinsieke voetspieren zakt het mediale lengtegewelf van de voet in. De calcaneus komt in een valgusstand en de talus zal naar mediaal afglijden (pes plano valgus.) Dit alles heeft als gevolg een endorotatie van het onderbeen, gevolgd door een endorotatie van het bovenbeen. De combinatie hiervan met de hypotonievan de beenspieren zorgt voor de bij de platvoet bekende overstrekking van de knieën (genu recurvatum.)

De endorotatie van het bovenbeen en de heup veroorzaakt een vooroverkanteling van het gelijknamige ilium en dit gaat gepaard met een compensatoire contranutatie (achteroverkanteling) van het sacrum. Deze stand van het sacrum, gepaard gaande met de hypotonie van de rugmusculatuur, zorgt voor de delordosering (afvlakking) van de lumbale wervelkolom en de thoracale kyfotische houding (scapulum posterior houding).

De behandeling hiervan ligt voor de hand. Door het geven van een toniserende impuls aan de intrinsieke voetmusculatuur, waardoor reflectoir de andere houdingsspieren ook zullen toniseren, kan alles weer (geheel of gedeeltelijk) teruggedraaid worden.

De pes cavus (holvoet)

holvoetDe holvoet en bijbehorende houding (foto 4) wordt gekenmerkt door een hypertonie van de houdingsspieren. De hypertonie van de intrinsieke voetspieren zorgt voor een verticalisatie van de calcaneus en vaak gaat dit gepaard met een varusstand (pes cavo varus), gevolgd door een exorotatie van het onderbeen. De hypertonie van de hamstringsgroep en van de kuitmusculatuur zorgt voor de kenmerkende flexiestand van de knie bij de holvoet.

Het bovenbeen zal weer volgen en de exorotatie van de heup heeft weer tot gevolg dat het gelijknamige ilium achterover zal kantelen. Dit zal gepaard gaan met een compensatoire nutatie (vooroverkanteling) van het sacrum en deze stand zorgt samen met de hypertonie van de rugmusculatuur voor de kenmerkende lumbale hyperlordose bij een holvoet.

Bij de behandeling van de holvoet (en bijbehorende hypertone houding) door middel van podoposturale therapiezolen is de detoniserende prikkel, gegeven door de retrocapitale transversale bar een belangrijk instrument. Ontspanning van de intrinsieke voetspieren zorgt voor een vermindering van de verticaalstand van de calcaneus en vermindering van de varusstand. Detonisering van de voetspieren geeft reflectoir ook een detonisering van de verdere houdingsspieren.

Symmetrie

Naast het onderzoek naar de voetstand en bijbehorende houding kunnen we kijken naar de symmetrie van de totale houding. Daarbij moet altijd rekening worden gehouden met een lichte vorm van asymmetrie, want iedereen heeft een dominante kant; links- of rechtshandig, links- of rechtsbenig, een dominant oog of oor, et cetera.

De inspectie van ventraal

lijnen1
A.
De mediaanlijn is de lijn die verloopt door het midden van het voorhoofd, over het midden van de neus, door het midden van de kin, door het midden van het sternum, door de navel en de symphysis pubica (de schaambeen verbinding), tussen beide mediale femurcondylen en beide mediale malleoli.
B. De lijn over het midden van de claviculae.
C. De tepellijn.
D. De lijn over de spinae iliacae.
E. De schouderlijn gevormd door de mm.trapeziï.
F. Het okselcontact.
G. De tailledriehoek.
H. De luchtfiguren.
I. De lijn van Mickulicz: De lijn vanaf de spina iliaca anterior superior, via het midden van de patella, naar de tweede voetstraal behoort een rechte lijn te zijn.

De inspectie van lateraal

lijnen2
Bij de inspectie van lateraal (foto 6) maken we opnieuw gebruik van een aantal lijnen.

A. De loodlijn die dr. Bourdiol gebruikt om de peilmetingen te verrichten. Deze lijn maakt contact met het meest dorsale lichaamspunt. Bij de normalec houding geeft deze lijn de volgende metingen:

  • occiputaal 0 cm;
  • cervicaal 6 cm;
  • thoracaal 0 cm;
  • lumbaal 4 cm;
  • sacraal 2 cm.

B. De loodlijn vanuit het oor, door de heup, midden van de knie en door het os naviculare.

De inspectie van dorsaal

lijnen-2

Bij de inspectie van dorsaal (foto 7) maken we gebruik van de volgende lijnen, punten en figuren:

A. de equilibratielijn, dit is de loodlijn vanuit het midden van het hoofd naar de bilspleet;
B. de luchtfiguren;
C. de zichtbare tenen;
D. de symmetrie van de Achillespezen;
E. het okselcontact;
F. de schouderhoogte.

Tot zover de symmetrische houdingen.